Rondom de hoogspanningsverbinding Zuid-West 380 kV Oost zijn ongeveer 450 grondeigenaren en -gebruikers die te maken krijgen met een mast op of een lijn over hun perceel. Op een bepaald moment in het traject komen zij in contact met een rentmeester. Egon Tulp is zo’n rentmeester, een van de vijftien die actief zijn in het gebied. “In de meeste gevallen is het mogelijk om minnelijk tot een overeenkomst met de grondeigenaar te komen. Maar dat lukt alleen als deze zich gehoord voelt.”
Wanneer het voorkeurstracé voor een nieuwe hoogspanningsverbinding bekend is, komen de rentmeesters in beeld. Want dan volgen de veld- en bodemonderzoeken. En dat betekent dat aan grondeigenaren en -gebruikers langs de beoogde verbinding betredingstoestemming moet worden gevraagd. Althans, als er op hun perceel onderzoek moet worden gedaan. “Ik ga dan persoonlijk langs bij alle rechthebbenden”, vertelt Egon Tulp, rentmeester bij Duvekot Rentmeesters. “Met een kaart van het gebied onder mijn arm, om uitleg te geven over de plannen.”
Het zijn de zogenaamde keukentafelgesprekken. Die gaan verder dan het vragen om betredingstoestemming. Ook worden praktische werkafspraken gemaakt. “Over de aanrijroute bijvoorbeeld. Of het tijdelijk verhuizen van vee als een weiland moet worden betreden.” Instemming met de komst van de lijn zijn de werkafspraken of het geven van betredingstoestemming nadrukkelijk niet, vertelt de rentmeester. “Het resultaat van het veld- en bodemonderzoek kan namelijk ook zijn dat de bodem niet geschikt is om de verbinding aan te leggen.”
Tijdens deze gesprekken worden ook eventuele knelpunten in het tracé besproken. “In grote lijnen liggen de plannen vast. Dus kijken we naar optimalisaties: bijvoorbeeld een mast die midden in een perceel getekend staat en die een boer liever op de hoek van zijn land heeft.” Gezamenlijk worden de opties verkend die de grondeigenaar het minst in de weg zitten – want eerlijk is eerlijk, niemand zit te wachten op een mast op zijn land. Maar er kan niet altijd tegemoet worden gekomen aan iemands wensen. Het moet bijvoorbeeld technisch mogelijk zijn om een mast op te schuiven. Dit kan vaak alleen als de maximale veldlengte (de afstand tussen twee masten) nog niet is bereikt. “Als één mast opschuift kan dat echter ook direct gevolgen hebben voor de overige mastposities. Het blijft daardoor een voortdurende belangenafweging.”
Nu het inpassingsplan een definitieve status heeft, gaan de rentmeesters op pad om met de rechthebbenden een zakelijk recht overeenkomst of gebruiksovereenkomst te sluiten. “Voor de aanleg en instandhouding van de nieuwe hoogspanningsverbinding is het noodzakelijk dat TenneT gebruik kan (blijven) maken van een strook grond ter plaatse van de hoogspanningsverbinding.” In de overeenkomsten worden de afspraken vastgelegd over het (tijdelijk) gebruik van de grond, de vergoeding die de rechthebbende van TenneT zal ontvangen en de rechten en plichten die er uit deze overeenkomsten voortvloeien. De rentmeesters treden daarbij onafhankelijk op. TenneT besteedt dit soort werk bewust uit. Als lid van de Nederlandse Vereniging van Rentmeesters (NVR) heeft Egon een eed afgelegd dat hij zich zal houden aan de gedragscode van de NVR. Om altijd zorgvuldig en integer te handelen bijvoorbeeld en onafhankelijk op te treden.
“Wij zijn er in de eerste plaats om tekst en uitleg te geven over de plannen van TenneT, de inhoud van de overeenkomsten toe te lichten en schadeaspecten te bespreken. Ik zie mijn rol als rentmeester echter ook om de belangen van de rechthebbende voor het voetlicht te brengen. De boer kent zijn grond als geen ander en kan eventuele knelpunten vroegtijdig signaleren.” Dit geeft TenneT de kans om de plannen waar mogelijk aan te passen en schadebeperkend te handelen. “Praktische knelpunten kunnen vaak eenvoudig worden opgelost door het maken van heldere werkafspraken. Het toegankelijk houden van percelen die worden doorsneden door een werkterrein bijvoorbeeld. Natuurlijk kunnen we het nooit iedereen naar de zin maken. Maar als grondeigenaren zien dat je hun zorgen serieus neemt en naar hen luistert en meedenkt, is het vaak mogelijk om er minnelijk met elkaar uit te komen.”